In dit onderdeel worden alle etiketformaten vastgelegd die worden gebruikt bij het afdrukken van de diverse soorten etiketten.
Een etiketformaat verwijst naar een bepaald papierformaat. Naar eenzelfde papierformaat kunnen meerdere etiketformaten verwijzen. Voordat u een etiketformaat instelt moet u eerst het bijbehorende papierformaat opgeven in papierformaten.
Bij een speciale etikettenprinter zal een etiketformaat niet veel anders zijn dan het bijbehorende papierformaat met een afdrukstand en vier marges. Daarnaast kunt u vanuit Order-Direct etiketten afdrukken op A4-formaat. Er worden dan meerdere etiketten afgedrukt op één pagina. In dit onderdeel geeft u de afmetingen en de tussenruimten van dergelijke etiketten aan.
Met Ctrl+Enter voegt u een nieuw etiketformaat toe. Met Ctrl+Del verwijdert u een formaat. De volgorde in de lijst wordt ook aangehouden in de keuzelijsten met etiketformaten in het programma. Met de knoppen Omhoog en Omlaag
verwisselt u regels van positie.
Naast een omschrijving selecteert u voor ieder etiketformaat het bijbehorende papierformaat en afdrukstand. Geef de marges aan waarbinnen de etiketten worden afgedrukt met de afmetingen. Passen er meerdere etiketten op het papierformaat dan geeft u de tussenruimten tussen de etiketten (horizontaal en verticaal) op. Past er slechts één etiket op het papierformaat, of zijn er geen tussenruimten, dan stelt u deze waarden in op nul.
Vraag met Afdrukvoorbeeld een voorbeeld op waarin de posities van de etiketten op het papier worden getoond met rechthoekige kaders. Worden er geen kaders getoond dan zijn de afmetingen te groot voor de beschikbare ruimte op het papier binnen de marges. Pas in dat geval de marges, de afmetingen of de tussenruimte aan.
Klik op Afdrukken om het voorbeeld af te drukken (
etiketformaat-voorbeeld).
Met Opslaan bewaart u de huidige lijst.
Verlaat het onderdeel met Esc of Afsluiten .