Dit venster verschijnt bij het opstarten van het programma wanneer een ingevoerde Windowsprinter bij één van de printers voor deze computer niet (meer) geldig blijkt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer eenzelfde computernaam wordt gebruikt voor verschillende computers, of wanneer een printer niet langer actief of aangesloten is.
Selecteer de juiste Windowsprinter in de keuzelijst met de op deze computer geïnstalleerde printers. Klik op 'Selecteren' of druk op F4. De geselecteerde printer wordt dan vastgelegd als 'printerpoort'. Zijn er meerdere printers met dezelfde niet meer geldige Windowsprinter dan wordt ook de printerpoort bij deze printers aangepast.
Printerpoorten worden bewerkt in printerpoorten.
U kunt de controle bij het opstarten van het programma of een bestandenset uitschakelen door de optie 'Printerpoorten controleren bij opstarten' in computerinstellingen te deactiveren.
Klik op 'Annuleren' of druk op Esc om dit venster te negeren.