Terug naar website
Je bevindt je momenteel in de helpsectie van onze software, met antwoorden op veelgestelde vragen, handleidingen en hulp bij problemen. Voor volledige toegang tot onze nieuwe website, inclusief al onze producten en diensten, kun je hier klikken om naar de hoofdpagina te gaan.

Bestandensets

In dit onderdeel legt u bestandensets vast. Bij het opstarten van het programma selecteert u dan de gewenste bestandenset. In het selectievenster kunt u met Ctrl+F zoeken op de naam van een bestandenset.

In uw licentie is aangegeven hoeveel bestandensets u kunt gebruiken. Dit onderdeel is beschikbaar wanneer er meerdere bestandensets beschikbaar zijn.

U moet de bestandensets voor iedere computer afzonderlijk vastleggen. Zo kunt u bestandensets uitsluiten voor bepaalde computers.

Van iedere bestandenset legt u een omschrijving en vier databasenamen of -lokaties vast.

U kunt één van de ondersteunde databasesystemen (SQL Server of MySQL) opgeven met een connectiebestand met toegangsgegevens waaronder de gebruikersnaam en het wachtwoord. Na selectie van het connectiebestand wordt dit gelezen door het programma en de vier databasenamen ingevuld.

Per bestandenset geeft u aan of van de gegevens in deze bestandenset backups mogen worden aangemaakt en of in de bestandenset backups mogen worden teruggezet. Backups worden aangemaakt en teruggezet in backup.

Met Ctrl+Enter voegt u een bestandenset toe. U kunt niet meer bestandensets aanmaken dan het aantal dat is vastgelegd in uw licentie.

Met Ctrl+Del verwijdert u een bestandenset uit de lijst. De lijst moet altijd tenminste één bestandenset bevatten.

Klik op Controleer connecties om te controleren of de database(s) kunnen worden geopend. De namen of lokaties van de databases die kunnen worden geopend worden dan getoond in groen. De databases die niet kunen worden geopend of benaderd worden getoond in rood; houd in dat geval Ctrl vast terwijl u op Controleer connecties klikt om de bijbehorende foutmelding(en) te zien.

Sla de huidige gegevens op met Opslaan

Verlaat het onderdeel met Esc of Afsluiten .