Dit onderdeel toont een overzicht van alle meldingen die door de API in de logtabel zijn geplaatst.
Bij het opstarten van dit onderdeel worden de meldingen getoond die vanaf een bepaalde datum in de logtabel staan.
De meldingen worden getoond in omgekeerd chronologische volgorde; de meest recente melding staat bovenin het overzicht.
Van iedere melding worden de datum en tijdstip, de naam van de uitgevoerde actie, eventuele bijbehorende parameterwaarden in de aanroep, resultaatcode, naam van de aanroepende applicatie en de naam van de ingelogde gebruiker van de sessie getoond.
In het instellingenvenster bij dit onderdeel geeft u aan welke meldingen in het overzicht moeten worden getoond. Roep het instellingenvenster op met Instellingen rechtsboven in het onderdeelvenster of Ctrl+Alt+F9.
Periode: de periode in dagen waarvan u de meldingen wilt zien.
Alleen foutmeldingen: geeft aan of in het overzicht alleen de foutmeldingen moeten worden getoond.
Automatisch bijwerken: activeer dit selectievakje om het overzicht automatisch periodiek op te roepen. Geef na het activeren de periodelengte in seconden op.
Met Bijwerken of F5 werkt u het overzicht bij met de nieuwste meldingen uit de logtabel.
Met de knop Leegmaken of Shift+Ctrl+Del maakt u de gehele logtabel leeg.
Met de knop 'Sluiten' of F4 verlaat u het onderdeel.