In dit onderdeel wordt het wagenpark vastgelegd.
Van iedere wagen worden een code, omschrijving, kenteken, de naam van de bestuurder, een eventueel afleveradres voor bestelbonnen en de actuele kilometerstand vastgelegd. Het getal in de rechterbovenhoek toont steeds het interne unieke nummer van de geselecteerde wagen.
Geef voor iedere wagen de gegevens op in de daartoe bestemde invoervelden. Het opgeven van een omschrijving en een bestuurder zijn verplicht.
Soort: hier kunt u het soort wagen of vervoermiddel opgeven; de afbeelding wordt gebruikt in de programma-onderdelen waarin u een wagen selecteert.
In het invoerveld 'Adres' geeft u een sorteernaam op van een relatie. Wanneer een bestelbon wordt aangemaakt voor een wagen, dan worden de adresgegevens van deze relatie automatisch als afleveradres op de bestelbon ingevuld.
Per wagen kan een kilometerstand worden bijgehouden. Deze stand kan direct worden ingevoerd in dit onderdeel. Ook kunt u de instelling 'kilometerstanden registreren' activeren in instellingen reparaties. U vult dan de actuele kilometerstanden in op reparatiebonnen. De kilometerstand van de wagen die op de reparatiebon is opgegeven wordt dan steeds automatisch bijgewerkt.
In de module Planning geeft u aan of een wagen mag worden gebruikt in acties.
Met Ctrl+Enter voegt u een wagen toe, met Ctrl+Del verwijdert u een wagen uit de lijst.
Met Omhoog en Omlaag
verandert u de positie van een wagen in de lijst.
Sla de tabel op met Opslaan .
Met Afdrukken print u een lijst van alle wagens (
wagenpark). Klik op Afdrukvoorbeeld
voor een voorbeeld op het scherm.
Met Etiket of F3 print u een etiket met de gegevens van de geselecteerde wagen (
wagenetiket). Er verschijnt dan een nieuw venster waarin u het gewenste etiketformaat en -layout selecteert. Met het selectievakje 'Alle wagens' drukt u etiketten van alle wagens af. De etiketlayout(s) legt u vast in lijst- en etiketdefinities.
Verlaat het onderdeel met Esc of Afsluiten .