Terug naar website
Je bevindt je momenteel in de helpsectie van onze software, met antwoorden op veelgestelde vragen, handleidingen en hulp bij problemen. Voor volledige toegang tot onze nieuwe website, inclusief al onze producten en diensten, kun je hier klikken om naar de hoofdpagina te gaan.

Printertoewijzingen

In dit onderdeel wordt per computer ingesteld welke activiteit op welke printer(s) moet worden afgedrukt. 

De beschikbare printeractiviteiten zijn opgenomen in een tweetal overzichtlijsten op Nummer en op Naam.

Het onderdeel opstarten

Behalve vanuit het hoofdmenu kan dit onderdeel ook direct worden opgestart vanuit een ander programma-onderdeel door met de rechter muistoets te klikken in het afdrukvenster van dat onderdeel en de optie 'Toewijzingen' te selecteren.

Hierbij wordt de bijbehorende activiteit geselecteerd.

Toewijzingen selecteren

Selectie

In het selectievenster van dit onderdeel geeft u aan welke printertoewijzingen u wilt bewerken; alle toewijzingen van één bepaalde computer, alle toewijzingen die betrekking hebben op één en dezelfde printeractiviteit of alle toewijzingen aan één bepaalde printer. Activeer het gewenste keuzerondje.

Open en sluit het selectievenster met Selectie rechtsboven in het venster of druk op Ctrl+Alt+F9. Met In venster of Shift+Alt+F9 geeft u aan of het selectievenster in het onderdeelvenster moet worden getoond of er overheen.

Bij het opstarten van het onderdeel vanuit het hoofdmenu worden alle toewijzingen getoond van de huidige computer.

Een activiteit selecteren

Bent u op zoek naar een bepaalde activiteit, druk dan op Ctrl+F en type de eerste tekens van de activiteitomschrijving in.

Druk op Enter om het programma de bijbehorende toewijzingen te laten selecteren.

De gegevens van een toewijzing bewerken

Toewijzing

Computer: de computer waarop de toewijzing van toepassing is.

Activiteit: de activiteit waarop de toewijzing betrekking heeft.

Printer: de printer waarop de activiteit moet worden afgedrukt.

Origineel op: de papiersoort waarop het origineel moet worden afgedrukt. Selecteert u hier de optie 'Geen enkele papiersoort' dan zal er geen origineel worden afgedrukt.

Kopie op: de papiersoort waarop de kopie moet worden afgedrukt. Selecteer hier 'Geen enkele papiersoort' om geen kopie te laten afdrukken.

Briefhoofd: het te gebruiken briefhoofd; een printertekst bij een bepaalde afdeling.

Aantal: het aantal af te drukken exemplaren; dit aantal is van toepassing op zowel het aantal originelen als het aantal kopieën.

Aan eenzelfde activiteit kunnen meerdere printers worden toegewezen. Op het moment van afdrukken selecteert u dan de gewenste printer.

Een nieuwe toewijzing aanmaken

Met Ctrl+Enter wordt een nieuwe toewijzing aangemaakt. 

De gegevens van de geselecteerde regel worden dan overgenomen. 

Deze functie is alleen beschikbaar bij alle toewijzingen voor één computer of activiteit.

Een toewijzing verwijderen

Een toewijzing wordt verwijderd met Ctrl+Del

Deze functie is alleen beschikbaar bij alle toewijzingen voor één computer of activiteit.

Alle toewijzingen aan een printer wijzigen

Wilt u alle toewijzingen van de huidige computer naar een bepaalde printer wijzigen naar een andere printer, klik dan op Printer wijzigen of druk op Shift+Ctrl+W

Er verschijnt dan een venster waarin u de nieuwe printer kunt opgeven; klik op OK om de wijziging door te voeren in het hoofdvenster.

Deze functie is alleen beschikbaar bij het bewerken van de toewijzingen van één computer.

De positie van een toewijzing wijzigen

Wijzig de positie van een toewijzing in de lijst met de knoppen Omhoog en Omlaag of met de sneltoetsen Shift+Ctrl+Omhoog en Shift+Ctrl+Omlaag.

De toewijzingen bij een activiteit verschijnen in deze volgorde in het afdrukvenster.

De functies zijn alleen beschikbaar bij alle toewijzingen voor één computer of activiteit.

Alle wijzigingen vastleggen

Klik op Opslaan of druk op Ctrl+S om alle wijzigingen vast te leggen 

Het overzicht afdrukken

Klik op Afdrukken om de huidige lijst af te drukken ( printertoewijzingen).

Klik op Afdrukvoorbeeld voor een voorbeeld op het scherm.

Het onderdeel afsluiten

Met Esc of Afsluiten verlaat u het onderdeel.