Terug naar website
Je bevindt je momenteel in de helpsectie van onze software, met antwoorden op veelgestelde vragen, handleidingen en hulp bij problemen. Voor volledige toegang tot onze nieuwe website, inclusief al onze producten en diensten, kun je hier klikken om naar de hoofdpagina te gaan.

Instellingen boekhoudadministraties

In dit onderdeel worden verschillende zaken ingesteld die betrekking hebben op de uitwisseling van gegevens tussen Order-Direct en uw boekhoudpakket. Van deze instellingen wordt gebruik gemaakt bij het exporteren van factuurbedragen en kasmutaties en bij het importeren van betalingen. Het onderdeel heeft meerdere pagina's. Sommige pagina's bevatten instellingen die specifiek zijn voor één bepaald boekhoudpakket en zijn alleen zichtbaar wanneer dit boekhoudpakket is geselecteerd als standaard boekhoudpakket in Programma-instellingen.

Met F4 of OK slaat u alle wijzigingen op en wordt het onderdeel afgesloten. Druk op Esc of Annuleren om het onderdeel te verlaten zonder eventuele wijzigingen te bewaren.

Algemeen

Ook exporteren

BTW-codes: geeft aan of bij het exporteren van factuurbedragen naar AccountView voor Windows ook de BTW-codes moeten worden geëxporteerd, of niet. Wanneer de BTW-codes niet worden geëxporteerd, dan vult AccountView zelf de BTW-codes in, zoals die zijn gekoppeld aan de betreffende grootboekrekening. De BTW-bedragen worden wel altijd geëxporteerd door Order-Direct.

Kostenplaatsen: gebruikt u kostenplaatsen binnen Order-Direct dan geeft u met deze instelling aan dat de kostenplaatsnummers moeten worden meegenomen in de exports van verkoopfacturen en inkoopfacturen naar uw boekhoudpakket. Deze optie wordt momenteel alleen ondersteund in de koppeling met SnelStart.

Maskers

Omschrijving verkoopdagboekbladzijde: hier stelt u in wat Order-Direct invult als omschrijving bij het aanmaken van een nieuwe dagboekbladzijde voor een verkoopfactuur in AccountView of SnelStart. Gebruik de volgende indicatoren:

#1

#2
factuurdatum

#3
klantnummer

#4
sorteernaam van de klant

#5
klantnaam

#6
plaatsnaam klant

#7

#8
betaalreferentie van de orderbevestiging

#9
ordernummer uit de Webshop

#01
onderwerp van de orderbevestiging

#02
ordernummer van de klant op de orderbevestiging

#03
bonnummer van de orderbevestiging

#04
machinenummer van de machine op de orderbevestiging

De standaardwaarde is 'Factuur #1'.

Omschrijving inkoopdagboekbladzijde: geeft aan wat Order-Direct invult als omschrijving bij het aanmaken van een nieuwe dagboekbladzijde voor een inkoopfactuur in AccountView of SnelStart. Gebruik hierbij de volgende indicatoren:

#1
factuurnummer van Order-Direct

#2
factuurdatum

#3
leveranciernummer

#4
sorteernaam van de leverancier

#5
leveranciernaam

#6
plaatsnaam leverancier

#7
factuurnummer van de leverancier

#01
referentie

#02
ter attentie van

#03
ordernummer

#04
machinenummer van de machine op de inkoopfactuur

 

De standaardwaarde is 'Inkoopfactuur #1'.

Debiteurnummers: hier geeft u aan hoe de debiteurnummers er in uw boekhoudpakket uitzien. Deze kunnen verschillen van de nummers zoals die in Order-Direct worden gebruikt. Er wordt uitgegaan van het standaard relatienummer in Order-Direct. Gebruik het speciale teken # om de positie van dit nummer aan te geven. De standaardwaarde is #. U kunt het debiteurnummer ook per klant aanpassen in relatie bewerken.

Crediteurnummers: geeft aan hoe de crediteurnummers er in uw boekhoudpakket uitzien. Deze kunnen verschillen van de nummers zoals die in Order-Direct worden gebruikt. Er wordt uitgegaan van het standaard relatienummer in Order-Direct. Het speciale teken # geeft de positie van dit nummer aan. De standaardwaarde is C#; de crediteurnummers in de boekhouding beginnen dus standaard met de hoofdletter C. U kunt het crediteurnummer ook per leverancier aanpassen in relatie bewerken.

Verkoopfactuurnummers: geeft aan hoe de verkoopfactuurnummers er in uw boekhoudpakket uitzien. Deze kunnen verschillen van de factuurnummers zoals die in Order-Direct worden gebruikt. Het standaard factuurnummer van Order-Direct fungeert als uitgangspunt. Dit nummer bestaat uit een letter gevolgd door een aantal cijfers. Gebruik het speciale teken $ om de positie van de letter aan te geven en # voor de positie van het numerieke gedeelte. De standaardwaarde is $#. Hiermee geeft u aan dat het factuurnummer ongewijzigd moet worden overgenomen in de boekhouding. Wilt u alleen de cijfers overnemen, laat dan de $ uit het masker weg en voer alleen # als masker in.

Boekstuknummers

Boekstuknummers

Verkoopfacturen: hier stelt u in of bij het exporteren van verkoopfacturen het factuurnummer (volgens het hierboven ingestelde masker), afdelingsfactuurnummer of factuurnummer zonder de letter moet worden gebruikt als boekstuk van de journaalpost. Met de instelling 'Automatisch' wordt er geen boekstuknummer overgenomen.

Inkoopfacturen: hier stelt u in of bij het exporteren van inkoopfacturen het inkoopfactuurnummer van de leverancier of het interne factuurnummer van Order-Direct moet worden gebruikt als boekstuk van de journaalpost. Is er geen factuurnummer van de leverancier bekend dan wordt het interne factuurnummer gebruikt. Met de instelling 'Automatisch' wordt er geen boekstuknummer overgenomen.

Kasboekmutaties: hier stelt u in of bij het exporteren van kasboekmutaties die verwijzen naar verkoopfacturen het factuurnummer (volgens het ingestelde masker) moet worden gebruikt als boekstuk van de journaalpost. Met de instelling 'Automatisch' wordt er geen boekstuknummer overgenomen.

Dagboeken

Dagboekcodes

Op deze pagina legt u de dagboekcodes voor de dagboeken 'Verkoop', 'Inkoop' en 'Kas' vast.

Gebruikt u de directe koppeling met Twinfield, Exact Online of SnelStart, dan voert u hier tevens de nummers voor het dagboek 'Bank'. Zijn in de administratie meerdere bankboeken aangemaakt, geef de nummers of codes van die bankboeken dan achtereenvolgens op in het invoerveld 'Bank', gescheiden door puntkomma's.

De dagboeken 'Postbank' en 'Memoriaal' worden alleen gebruikt in de koppeling met SnelStart.

Voor AccountView wordt aanbevolen om dagboekcodes te gebruiken die bestaan uit drie letters of cijfers. Gebruikt u codes met minder dan drie tekens, dan kan verwarring optreden tussen verschillende dagboeken. Hierbij kan de melding 'mutatiedatum mag niet worden ingevoerd.'; dit betekent dat het programma probeert te boeken naar een memoriaaldagboek in plaats van naar een verkoopdagboek.

Gebruikt u de directe koppelingen met Twinfield of Exact Online dan kunt u met de knop 'Importeren' rechtsonder op de pagina de dagboekcodes uit de administratie laten invullen. Er verschijnt een apart venster waarin u de gewenste koppeling en de gewenste administratie selecteert. Klik op 'Ok' om de import uit te voeren.

AccountView

Inloggen

Gebruikt u AccountView voor Windows, dan geeft u hier de gebruikersnaam en het wachtwoord op. 

Boekingsperiode

Daarnaast kunt u hier de periodelengte opgeven zoals u die gebruikt binnen AccountView; de beschikbare waarden zijn één maand en vier weken.

Instellingen

BTW-code leegmaken bij exporteren van kasmutaties: stuurt een lege BTW-code mee bij het exporteren van kasmutaties. Over het mutatiebedrag wordt dan geen BTW berekend door AccountView. Wilt u gebruik maken van de BTW-codes zoals u die hebt opgegeven bij de betreffende grootboekrekeningen in AccountView, opdat er wel BTW wordt berekend, schakel deze instelling dan uit.

Incassogegevens opnemen in debiteuren- en crediteurenexports: geeft aan of bij het exporteren van debiteur- en crediteurgegevens aanvullende gegevens voor het incasseren van facturen moeten worden meegestuurd.

Het betreft de volgende gegevens:

Voor debiteuren én crediteuren:

Alleen voor debiteuren:

Maximale incassobedrag voor debiteuren: het bedrag dat wordt meegenomen bij het exporteren van debiteurgegevens als maximaal te incasseren bedrag bij alle debiteuren.

SnelStart

Instellingen

Versie: geef hier aan welke versie van SnelStart u gebruikt. Zet deze instelling op 'Versie 12 of hoger' om het machtigingskenmerk van een klant voor automatische incasso's te gebruiken in journaalposten voor diens verkoopfacturen.

Administraties: geef hier aan welk type administraties u gebruikt. Netwerkadministraties zijn ondergebracht in SQL Server databases. Lokale administraties worden opgeslagen in een LocalDB database. Online administraties kunnen alleen worden benaderd met versie 12 of hoger van SnelStart.

SnelStart API gebruiken: geeft aan of bij het uitwisselen van gegevens gebruik moet worden gemaakt van de API van SnelStart. Deze instelling is alleen van toepassing op online administraties. Geef op de volgende pagina een drietal instellingen op voor de API. Bovendien dient u bij iedere administratie een sleutel vast te leggen in het onderdeel Administraties.

Max. lengte rekeningnummers: het aantal cijfers waaruit de rekeningnummers in het grootboek van SnelStart maximaal bestaan. Deze waarde wordt gebruikt bij het inlezen van het rekeningschema uit SnelStart.

Factuuradres als vestigingsadres: standaard wordt het standaardadres naar het vestigingsadres in SnelStart geëxporteerd en het (afwijkende) factuuradres naar het correspondentieadres. Door deze instelling te activeren gebeurt het omgekeerde; het factuuradres wordt dan naar het vestigingsadres in SnelStart gekopieerd en het standaard adres naar het correspondentieadres, zowel voor debiteuren als crediteuren.

Afdelingsfactuurnummer gebruiken bij verkoopfacturen: gebruikt u voor verkoopfacturen een aparte nummering per afdeling, zoals ingesteld in systeeminstellingen, dan geeft deze instelling aan dat in de koppeling met SnelStart bij verkoopfacturen het afdelingsfactuurnummer moet worden gebruikt in plaats van het algemene factuurnummer.

Alle verkoopfacturen boeken in dagboek 'Verkoop': geeft aan of bij het exporteren van verkoopfacturen altijd het verkoopdagboek moet worden gebruikt zoals vastgelegd op de pagina 'Dagboeken'. In dat geval worden de grootboekrekeningen die zijn vastgelegd bij de diverse betaalmethoden en kladkasboeken genegeerd.

Instelling 'Betaalopdracht' bijwerken bij leveranciers: geeft aan of de crediteurinstelling in SnelStart of facturen automatisch betaald mogen worden moet worden overgenomen van de leverancier in Order-Direct. De instelling wordt dan per leverancier vastgelegd in relatie bewerken. De standaardwaarde voor de instelling wordt vastgelegd in instellingen relaties.

Inloggen

Geef hier uw e-mailadres of gebruikersnaam en wachtwoord op waarmee u inlogt op het SnelStart Services Platform.

Lokale administraties

Folder: de lokatie met de op de eerste pagina ingevoerde SnelStart-administraties. Deze instelling is alleen van toepassing voor administraties in LocalDB-databases.

Netwerkadministraties

De instellingen in dit kader zijn van toepassing wanneer de administraties van SnelStart zijn ondergebracht in SQL Server databases.

SQL Servernaam: de naam van de SQL Server met de administratiedatabases. Deze naam moet eindigen op \SNELSTART, dus bijvoorbeeld SBS-BIMEX-01\SNELSTART

Gebruikersnaam: de gebruikersnaam voor het inloggen op SQL Server. Vaak wordt hiervoor sa gebruikt.

Wachtwoord: het wachtwoord voor het inloggen op SQL Server.

Authenticatie: de wijze van authenticeren; via Windows of SQL Server. Doorgaans gebeurt dit via Windows.

API

Applicatiesleutel: de sleutel die aangeeft dat de API van SnelStart wordt aangeroepen vanuit de applicatie Order-Direct.

Authenticatieserver: de URL die moet worden gebruikt voor het aanroepen van de authenticatieserver van de SnelStart API.

API-server: de URL die moet worden gebruikt om functies aan te roepen bij de SnelStart API.

Met Standaard instellingen herstelt u de standaardwaarden voor de drie bovenstaande instellingen. In de praktijk zal er weinig reden zijn om van deze standaardwaarden af te wijken.

Koppeling testen

Hier test u de koppeling tussen Order-Direct en SnelStart met de op deze pagina ingevoerde instellingen. De instellingen worden toegepast zoals hier ingevoerd; u hoeft ze dus niet eerst vast te leggen met 'OK'.

Selecteer de gewenste administratienaam en klik op Koppeling met SnelStart testen .

Kan de geselecteerde administratie worden geopend in SnelStart, dan worden de bijbehorende instellingen getoond in groen. Lukt het niet om de administratie te openen, dan worden de instellingen getoond in rood.

AFAS

Instellingen

De onderstaande instelling is alleen van toepassing wanneer u gebruik maakt van AFAS Profit.

AFAS Profit 2005: geeft aan of u versie 2005 van AFAS Profit gebruikt. In dat geval wordt bij het exporteren van mutaties het scheidingsteken voor duizendtallen weggelaten uit bedragen en wordt iedere mutatieregel afgesloten met een 'D' (debiteur) of 'G' (grootboek).

CASH

Instellingen

Datumvelden omkeren: met deze instellingen worden bij de export naar CASH de datumvelden omgekeerd.

Exporteren in valutasoort verkoopfactuur: geeft aan of de factuurbedragen moeten worden geëxporteerd in de valutasoort en met de valutakoers zoals vastgelegd op de verkoopfactuur. Schakel deze instelling uit om alle verkoopfacturen te exporteren in de standaard valutasoort (doorgaans EUR). Is deze instelling ingeschakeld, dan kunt u in valuta eventueel per valutasoort een afwijkende code van het verkoopdagboek vastleggen.

Twinfield

API

Hier geeft u de instellingen op om verbinding te maken met het Webservices platform van Twinfield.

Authorisatie: de url van de authorisatie-server van Twinfield.

Access token: de url voor het verkrijgen van een toegangssleutel.

Validatie: de url van de validatieserver van Twinfield.

Met Standaard vult u voor deze drie instellingen de standaard url's van Twinfield in.

Altijd inloggen: geeft aan dat iedere keer dat de koppeling met Twinfield wordt gebruikt expliciet moet worden ingelogd door de gebruiker. Staat deze instelling uit dan hoeft alleen de eerste keer dat de koppeling wordt gebruikt nadat Order-Direct is opgestart te worden ingelogd.

Apart inlogvenster: geeft aan dat bij het inloggen in Twinfield een apart venster moet worden getoond waarin u de gebruikersnaam, wachtwoord en omgeving ingeeft. Staat deze instelling uit, dan wordt het inlogvenster van Twinfield steeds getoond in een nieuwe pagina van uw Internetbrowser.

Test de connectie met Twinfield met Koppeling met Twinfield API testen . Lukt het om verbinding te maken, dan worden de drie url's groen. Lukt het niet, dan worden ze rood.

Instellingen

Debiteuren aanwijzen voor aanmanen: geeft aan of de indicator voor aanmanen moet worden aangezet bij de export van debiteurgegevens van Order-Direct naar Twinfield.

Vaste BTW-codes gebruiken bij exporteren van verkoopfacturen: geeft aan of bij het exporteren van verkoopfacturen naar Twinfield vaste BTW-codes moeten worden gebruikt, als volgt:

Is deze instelling niet actief dan worden bij alle boekingen de BTW-codes gebruikt zoals ingesteld.

Exact Online

API

Hier geeft u de instellingen op om verbinding te maken met de Exact Online API.

Authorisatie: de url van de authorisatie-server van Exact Online.

Access token: de url voor het verkrijgen van een toegangssleutel.

API: de url van de Exact Online API.

Met Standaard vult u voor deze drie instellingen de standaard url's van Exact Online in.

Altijd inloggen: geeft aan dat iedere keer dat de koppeling met Exact Online wordt gebruikt expliciet moet worden ingelogd door de gebruiker. Staat deze instelling uit dan hoeft alleen de eerste keer dat de koppeling wordt gebruikt nadat Order-Direct is opgestart te worden ingelogd.

Apart inlogvenster: geeft aan dat bij het inloggen in Exact Online een apart venster moet worden getoond waarin u de gebruikersnaam en het wachtwoord ingeeft. Staat deze instelling uit, dan wordt het inlogvenster van Exact Online steeds getoond in een nieuwe pagina van uw Internetbrowser.

Maximale aantal aanroepen per minuut: het maximale aantal malen per minuut dat de API van Exact Online mag worden aangeroepen tijdens exports en imports. Is dit aantal verstreken dan wacht het programma totdat de minuut is verstreken alvorens verder te gaan. De API van Exact Online heeft een standaard beperking van maximaal 60 aanroepen per minuut.

Test de connectie met Exact Online met Koppeling met Exact Online API testen rechtsonder op de pagina. Lukt het om verbinding te maken, dan worden de drie url's groen. Lukt het niet, dan worden ze rood.

Wordt alleen de laatste URL 'API' rood, test dan nogmaals de connectie door tijdens het klikken op Koppeling met Exact Online API testen Ctrl ingedrukt te houden. Er moet dan opnieuw worden ingelogd en vervolgens wordt door Exact Online een nieuw access token gegenereerd. Ook de laatste URL moet dan groen worden.

King

Webservices

Protocol: geeft aan welk protocol moet worden gebruikt bij de aanroep van King Webservices. Mogelijke keuzes zijn http en https.

Host: de host waarop King Webservices is geïnstalleerd. Mogelijke keuzes zijn de hostnaam, computermnaam of het IP-adres van de computer of server. Geef achter de hostnaam het te gebruiken poortnummer op.

Toegangscode: de toegangscode die u binnen King heeft vastgelegd voor de te gebruiken Webservices. Gebruik voor iedere Webservice één en dezelfde toegangscode.

Gebruiker: de naam van de gebruiker waaronder u de Webservices aanroept.

BTW-codes

BTW verlegd: de BTW-code die moet worden toegepast wanneer er sprake is van een factuur met verlegde BTW.

Geen BTW (EU): de BTW-code die moet worden toegepast wanneer er sprake is van een factuur zonder BTW voor een klant afkomstig uit een land binnen de EU, anders dan het eigen land. Voor facturen zonder BTW voor klanten uit het eigen land wordt de BTW-code gebruikt zoals die is vastgelegd bij de BTW-groep met 0% BTW.

Geen BTW (buiten EU): de BTW-code die moet worden toegepast wanneer er sprake is van een factuur zonder BTW voor een klant afkomstig uit een land buiten de EU.

Excel

Op deze pagina worden de exports ingesteld van de journaalposten van verkoopfacturen, inkoopfacturen en kasboekmutaties naar Excel. Voor ieder type export selecteert u de gewenste kolommen en geeft u de kolomvolgorde en eventuele afwijkende kolomtitels aan.

Selecteer het gewenste exporttype met de tabbladen aan de rechterzijde.

Journaalposten van verkoopfacturen en inkoopfacturen worden naar Excel geëxporteerd vanuit factuurbedragen. Kasboekmutaties worden geëxporteerd vanuit het kasboek.

Verkoopfacturen

Mutaties verdelen over meerdere rijen: geeft aan of iedere journaalpostregel apart moet worden geëxporteerd naar het uitvoerbestand. Per verkoopfactuur wordt dan één debiteurregel geëxporteerd en voor iedere omzetrekening één regel met de omzetbedragen en één regel met de BTW-gegevens.

Inkoopfacturen

Mutaties verdelen over meerdere rijen: geeft aan of iedere journaalpostregel apart moet worden geëxporteerd naar het uitvoerbestand. Per inkoopfactuur wordt dan één crediteurrregel geëxporteerd en voor iedere inkooprekening één regel met de inkoopbedragen en één regel met de BTW-gegevens.

Exports

Op deze pagina geeft u aan welke gegevens moeten worden meegenomen bij het aanmaken en bijwerken van debiteuren en crediteuren vanuit Order-Direct in uw boekhoudpakket. Er zijn aparte tabbladen voor debiteur- en crediteurgegevens.

De pagina is beschikbaar voor de directe koppelingen met Twinfield en Exact Online.

De optie voor de betalingsconditie bij debiteuren is alleen van toepassing op Exact Online.

Koppelingen

Op deze pagina geeft u aan welke van de beschikbare koppelingen met uw boekhoudpakket(ten) u wilt gebruiken binnen het programma. Voor het gebruik van de koppelingen met SnelStart, AccountView, Exact Online en Twinfield WEB moeten de bijbehorende modules actief zijn in uw licentie. 

De hier geselecteerde koppelingen worden getoond in de keuzelijst voor de gewenste administratie in programma-instellingen, boekhoudadministraties, relaties exporteren , de exports van inkoop- en verkoopfacturen vanuit factuurbedragen en, mits ondersteund, de export van kasmutaties vanuit het kasboek.

Logbestanden: geeft aan of bij het uitwisselen van gegevens met de boekhouding de boodschappen die over en weer worden gestuurd moeten worden weggeschreven naar logbestanden opdat ze naderhand kunnen worden bekeken. De logbestanden worden opgeslagen in de TEMP-folder van Order-Direct, onder de folder met Programmagegevens zoals ingesteld in computerinstellingen. Deze instelling is alleen van toepassing op de directe koppelingen met Twinfield en Exact Online.